Caridina Simoni Simoni (Sri Lanka-garnaal)
Herkomst: Sri Lanka, maar ook rondom Indonesische eilanden.
Uiterlijk: Klein blijvend (2 cm) garnaaltje die veel weg heeft van andere Caridina soorten. Transparant met af en toe pigmentatie van goud naar bruin en soms groen.
Geslachtsonderscheid: Mannen ongeveer 1.8cm en vrouwen ongeveer 2.5cm. Over het algemeen zijn de vrouwen groter en dikker.
Leeftijd:
Afmeting: Tot 2cm.
Geslachtsrijp: 1.5cm.
Draagtijd: 3 weken
Karakter: Vreedzaam. Als ze niet bij te grote vissen zitten en er dus geen gevaar dreigt voor ze zul je ze vaak zien zwemmen door je aquarium. Omdat ze vaak door de middensectie van een aquarium zwemmen is het beter om echt kleine vissen te nemen.
Inrichting: Kunnen in een gezelschapsaquarium mits er niet al te grote vissen in zitten aangezien deze garnaaltjes niet echt groot worden. Heeft liever iets zuurder water. In alkalisch water is het minder stabiel en voortplanting is minder. Is een liefhebber van veel planten. Het wordt aanbevolen om eiken en beukenbladeren op de bodem te leggen.
Watercondities: Temperatuur 18-32ºC met licht zuur water. In de natuurlijke omgeving is de zuurtegraad soms pH5.2
Voeding: Eten algen, overtollig voer, afgestorven plantenresten, maar ze lusten ook wel een algentabletje of kleine granulaatkorrels of spirulina.
Kweek: Zoetwater. Echter maken ze wel een larvenstadium mee totdat de jonkies echte garnaaltjes zijn en met de ouders mee gaan eten. Deze larven hoeven niet in brakwater. Gedurende het larve stadia zijn ze wel een ideale prooi voor vissen.
Medebewoners: Kan samen met andere garnalensoorten gehouden worden, kleine vissen en grote kreeften.
Copyright foto’s:
|
)
