Pseudosesarma Moeshi (Rode klauw krab)
Herkomst: Azië Uiterlijk: Varierend van bruin tot aan rood met bruine, rode tot aan blauwe pootjes. De scharen zijn bruin of rood met verschillende kleuren uiteinden(wit, rood of geel).
De scharen hebben meestal een fellere kleur dan het pantser.
In de paartijd kunnen de kleuren nog feller zijn. De scharen van de mannen zijn over het algemeen groter dan die van de vrouwtjes. Geslachtsonderscheid: Het buikschild van de mannen loopt spits af terwijl het buikschild van het vrouwtje ronder en breder is en bijna de gehele onderkant bedekt. De scharen van de mannen zijn groter en van ongelijk formaat. De scharen van de vrouwtjes zijn kleiner en van gelijk formaat. Leeftijd: 2-4 jaar. Afmeting: 4cm. Geslachtsrijp: Onbekend. Draagtijd: 3-4 weken. Karakter: Is gewend om in een groepje te leven vanwege sociaal gedrag. Bij voldoende ruimte en schuilmogelijkheden kunnen er meerdere mannetjes bij elkaar. De verstopplaatsen moeten zo gemaakt worden dat de krabben volledig uit zicht kunnen zijn. Ze blijven graag in de buurt van verstopplaatsen zodat ze zich snel terug kunnen trekken.
Af en toe is er wel eens een klein gevecht om de rangorde te bepalen. Het is meestal niet de bedoeling elkaar te verwonden.
Ze bevinden zich voor het grootste gedeelte in het water maar hebben er wel een voorkeur voor om zich op het land terug te trekken voor een vervelling. Inrichting: Vanaf 54 liter. Inrichten als aquaterrarium, een aquarium met een landgedeelte, waarin stenen, wortels en stevige planten aanwezig zijn. Zorg voor een structuur met voldoende verstopmogelijkheden in de vorm van wortels of stenen. Tevens verdorde bladeren (beuken, eik) kunnen dienst doen als verstopplaats. In groepen van tenminste 3 dieren. De verhouding mannen en vrouwen moet ongeveer 1 man op 2 vrouwen bedragen.
Zorg er voor bij grotere groepen dat alle mannetjes voldoende plaats hebben op het landgedeelte in de buurt van het water.
Deze krabben verdragen ook brakwater. Watercondities: Temperatuur 20 tot 28ºC. Ze zijn actiever vanaf 24ºC. Voeding: Krabben zijn over het algemeen alleseters. In de natuurlijke omgeving zijn bladeren het hoofdvoedsel. Neem hiervoor schone afgevallen bladeren (niet groene) van loofbomen zoals beuken en eiken. Verder eten ze bijna alle groenten en fruit zoals erwten, sla, komkommer, appel, courgette, peer, banaan, druiven, tomaten, spruitjes en paprika. Neem liever geen peterselie of bonen omdat die te veel cyanyde of koper bevatten. Gekookte wortel, aardappelen en gekookte rijst. Geen citrusvruchten ivm de zuurtegraad.
Qua droogvoer nemen ze meervaltabletten, spirulina tabletten, kreeftenvoer, konijnen- en cavia pellets (zonder koper). Ingevroren voer zoals muggenlarven, cyclops, artemia, vlees. Levende regenwormen die in stukjes zijn gesneden om ingraven te voorkomen. Bevroren vis zoals tonijn, spiering, sardines, haring etc. Vers of uit blik(niet in olie).
Gebruik voor het toedienen van kalk gebroken eierschalen of calcium poeder in sticks. Kweek: Vrouwtjes dragen drie tot vier weken eitjes bij zich. Dit kunnen duizenden eitjes zijn. Nadien worden er larven losgelaten in brakwater waar ze verschillende stadia doormaken tot het krabben zijn. Medebewoners: Garnalen, slakken(kleine kunnen gegeten worden), gyppy`s, kleine bodemvissen, kreeften en andere krabbensoorten. Copyright fotos: © Garnalenkweker.nl
|